Aan afstudeerders heb je niets...

Het onderwijs klaagt over een gebrek aan stageplaatsen. En, bedrijven en organisaties klagen over het gebrek aan werkervaring bij jonge afstudeerders en de slechte begeleiding van stagiaires. Kip of ei? De roemruchte Nederlandse topsectoren roepen in koor dat de aansluiting tussen het onderwijs en het bedrijfsleven beter moet.

Het onderwijs zal nog wendbaarder moeten worden als het gaat om het meebewegen met de ontwikkelingen in die sectoren. Daarbij hoort een intensieve uitwisseling van kennis tussen de wereld van de ondernemers en de werelden van onderwijs en onderzoek. Dat gaat prima met afstudeerstages bij het bedrijfsleven.

 

Vraagsturing

Bedrijven komen vaak met praktische vragen bij de universiteit of hogeschool. Maak voor ons een ISO-procedureshandboek. Schrijf werkinstructies voor onze helpdesk. Bepaal hoeveel voorraad er teveel ligt. Dat zijn best nuttige onderwerpen. Maar, vaak veel te praktisch en te weinig ‘integraal’ om de student in de laatste fase van de studie te kunnen beoordelen op zijn of haar beroepscompetenties.

Bij die competenties gaat het om het ontwikkelen van een visie op veranderingen en trends in de externe omgeving, het analyseren van beleidsvraagstukken, vertalen in beleidsdoelstellingen, alternatieven en het voorbereiden van besluitvorming, sociale en communicatieve vaardigheden, het nadenken en reflecteren over en verantwoording nemen voor eigen handelen en het leveren van een bijdrage aan de verdere professionalisering van het vak, publicaties en bijdragen aan congressen. Dat vraagt om opdrachten waarin een student zich echt moet kunnen vastbijten. Niet klusjes die even zijn blijven liggen. En, de afstudeerstage heeft niet als doel 'werkervaring' op te doen!

Onderzoek

Ik zit nu 25 jaar in het onderwijs. Elk jaar begeleid ik zo’n 20 studenten aan universiteiten en hogescholen bij hun afstudeerscriptie. Vroeger was dat steevast een stage gekoppeld aan literatuuronderzoek. Vandaag de dag is dat vooral nog literatuuronderzoek. Niet dat er niet genoeg aanvragen voor stages binnenkomen, maar het lukt gewoon niet om de studenten fatsoenlijk te begeleiden in de steeds kortere tijd die ervoor staat.

In de afgelopen 25 jaar is de begeleidingstijd die een docent krijgt voor afstudeerders gedaald van meer dan 100 uur, naar minder dan 25 uur. Dat is niet zonder redenen. Universiteiten zijn er toch vooral om wetenschappelijk, en op innovatie gericht, onderzoek te doen en daarover internationaal te publiceren. Bovendien worden universiteiten ernstig op hun budgetten aangesproken. Wie het daar niet mee eens is had twee jaar geleden D66 moeten stemmen.
Dit leidt tot teleurstelling bij bedrijven die de stagebegeleider hoogstens een keer zien en veel extra tijd in de interne begeleiding van de stagiair moeten investeren, met uiteindelijk magere resultaten.

Met 25 uur kom je als docent niet toe aan het bezoeken van de bedrijven, het begeleiden van de student bij het omzeilen van de klippen van praktisch onderzoek en kritisch mee doen. Vandaar dat we kiezen voor vooral literatuuronderzoek, dat bovendien moet aansluiten op onze onderzoeksprogramma’s om versnippering te voorkomen.
Het bedrijfsleven heeft overigens prima mogelijkheden om in deze langjarige onderzoeksprogramma’s deel te nemen en daarbij op meerdere momenten met studenten te werken.

 

Wel of geen stageplek?

Voor wie twijfelt of een afstudeerder voor zijn bedrijf nuttig is, heb ik enkele adviezen:

  1. Besef dat een student zelfstandig onderzoek moet doen. Het doel van de afstudeerstage is niet in een eerste plaats het opleveren van een goed adviesrapport voor een bedrijf, daarvoor huur je een consultant in. Het doel is een toetsing van de competenties van de student en af en toe leidt die toetsing zelfs tot een onvoldoende
  2. Selecteer de student, en de begeleider zorgvuldig, en maak duidelijke afspraken over de begeleiding (ook intern) van deze student en van volgende studenten.
  3. Selecteer een onderwerp dat past bij het onderzoeksprogramma van de universiteit of hogeschool. Wij zijn dolblij met die rijke ervaring uit de praktijk voor ons onderwijs en onderzoek.
  4. De resultaten van het onderzoek moeten beschikbaar zijn voor het onderwijs en onderzoek. Daar was het bij de aansluiting tussen onderwijs en bedrijfsleven uiteindelijk om te doen. Geheimhouding van de resultaten, en het niet kunnen meenemen hiervan in het onderwijs passen daarbij niet.

 

Ik sta open voor elke suggestie, aanvulling, commentaar en andere visie!

Walther Ploos van Amstel.

 

 

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Rens Tap
Als Brancheorganisatie MODINT helpen wij graag studenten als ze onderwerpen in mode en textiel kiezen. Dit kunnen onderwerpen zijn die dicht bij onze eigen activiteiten liggen, onderwerpen die interessant kunnen zijn voor de branche en onze leden, of onderwerpen van studenden die bij onze leden worden ingeschakkeld.
Dit neemt verschillende vormen aan in samenwerking met bedrijven en met de Universiteiten en met Hogescholen in mode en textiel, AMFI Amsterdam, TMO Doorn en Saxion Enschede.
Rens Tap
tap@modint.nl
Danny Bloem
Ik ben van mening dat branche-organisaties een grotere rol moeten spelen in dit geheel. Branche-organisaties hebben namelijk a) de contacten binnen de bedrijven en b) connecties met de docenten op verschillende universiteiten en hogescholen. Waarom stelt een TLN of EVO geen stagedatabank op, zij zorgen voor publiciteit onder bedrijven en brengen d.m.v. contacten bij universiteiten/hbo's de studenten op de hoogte van de website. Nu zie je dat een aantal hogescholen stagedatabanken heeft die bij bedrijven weinig bekend zijn en door studenten gemeden worden omdat er weinig aanbod is.

Branche-organisaties kunnen bovendien ervoor waken dat opdrachten niet te praktisch worden, in samenwerking met docenten en bedrijven. Ander bijkomend voordeel is dat ze een band scheppen met de studenten van vandaag die de beroepsbeoefenaars van morgen zijn.

Het Topcoaches voor Toptalent programma is wat dat betreft een goed voorbeeld, het nadeel hiervan is echter dat het mogelijk studenten en bedrijven afschrikt die zich niet in het beeld herkennen (topsegment). Veel bedrijven en studenten zijn op zoek naar meer vrijblijvende stages.
DennisJasper
Ik heb (bij sollicitaties) het idee dat veel bedrijven juist op zoek zijn naar praktische ervaring, o als ze academici zoeken. Omdat een afstudeertraject naar mijn mening los moet staan van het opdoen van die ervaring (het doel is immers het toevoegen aan bestaande literatuur en daarmee het toetsen van de student) lijkt het me verstandiger om een meewerkstage in het derde studiejaar te plannen waaraan dan een klein onderzoekje gekoppeld kan zijn. Op die manier schep je geen valse verwachtingen en krijgen studenten de mogelijkheid om in korte tijd ervaring op te doen zonder de druk van een zwaar onderzoek. Natuurlijk moet hiervoor dan wel tijd gemaakt worden in het curriculum, maar qua contact-tijd kan het juist door het ontbreken van een zware onderzoekscomponent behoorlijk meevallen.